Sarcopenie wordt gedefinieerd als een combinatie van een lage spiermassa en een lage spierfunctie. De term is ontstaan om het verlies van spiermassa en prestatie geassocieerd met veroudering te beschrijven. Tegenwoordig omvatten erkende oorzaken van sarcopenie naast veroudering ook chronische ziekten, een fysiek inactieve levensstijl, verlies van mobiliteit, en ondervoeding (Tournadre, Vial, Capel, Soubrier, & Boirie, 2019). De achteruitgang van de spierfunctie is een integraal onderdeel van Frailty, wat wordt gedefinieerd door een afname van de functie van verschillende fysiologische en psychologische systemen die de kwetsbaarheid voor stressoren vergroten. Naast het verminderen van de kwaliteit van leven, is er ook een verhoogd risico op morbiditeit, ziekenhuisopname en sterfte (Tessier & Chevalier, 2018).
Sarcopenie wordt gedefinieerd als een combinatie van een lage spiermassa en een lage spierfunctie. De term is ontstaan om het verlies van spiermassa en prestatie geassocieerd met veroudering te beschrijven. Tegenwoordig omvatten erkende oorzaken van sarcopenie naast veroudering ook chronische ziekten, een fysiek inactieve levensstijl, verlies van mobiliteit, en ondervoeding (Tournadre, Vial, Capel, Soubrier, & Boirie, 2019). De achteruitgang van de spierfunctie is een integraal onderdeel van Frailty, wat wordt gedefinieerd door een afname van de functie van verschillende fysiologische en psychologische systemen die de kwetsbaarheid voor stressoren vergroten. Naast het verminderen van de kwaliteit van leven, is er ook een verhoogd risico op morbiditeit, ziekenhuisopname en sterfte (Tessier & Chevalier, 2018).
De diagnose sarcopenie berust op spiermassametingen en op functionele tests die spierkracht of fysieke prestaties evalueren. De nadelige effecten van sarcopenie zijn vooral groot bij patiënten met een hoge vetmassa, een aandoening die bekend staat als sarcopene obesitas. Deze patiënten zijn doorgaans minder gemakkelijk te herkennen als ondervoed, omdat hun gewicht/BMI meestal te hoog is. Hun vetreserves kunnen voor de benodigde energie zorgen, maar niet voor de behoefte aan eiwitten, vitaminen en mineralen.
De prevalentie van sarcopenie varieert van 3% tot 24%, afhankelijk van de diagnostische criteria. Bij patiënten met reumatoïde artritis heeft bijvoorbeeld 20-30% sarcopenie (Tournadre, Vial, Capel, Soubrier, & Boirie, 2019).
Een optimale eiwitinname is essentieel voor het behoud van spiermassa en spierfunctie. Epidemiologische studies suggereren sterke associaties tussen eiwitinname en de verschillende elementen van sarcopenie (spiermassa en spierkracht) (Bonnefoy, et al., 2019). In een recent gepubliceerde meta-analyse waarin specifiek werd gekeken naar geriatrische revalidatiepatiënten, werd aangetoond dat er een hoge incidentie was van ondervoeding (13%) en een zeer hoog risico op ondervoeding (47%). De voedingsstatus was gekoppeld aan een lage eiwitinname en verminderde functionaliteit. De prevalentie van sarcopenie in deze populatie was zeer hoog: 40%-76% (Wojzischke, et al., 2020).
In een poging om sarcopenie te voorkomen en de fysieke functie en optimale gezondheid op lange termijn te behouden, heeft een grote groep deskundigen een consensusverklaring uitgebracht om de aanbevelingen voor eiwitinname te verhogen van 0,8 gram/kg lichaamsgewicht/dag tot 1,0-1,5 gram/kg lichaamsgewicht/dag, afhankelijk van de onderliggende aandoening van de patiënt (Deutz, et al., 2014). Daarnaast raden de deskundigen dagelijkse fysieke activiteit aan, zolang dit mogelijk is. Een onderdeel van deze activiteit moet bij voorkeur krachttraining zijn. Dit type training moet worden aangepast aan de leeftijd en fysieke fitheid van de patiënt.
Talloze patiënten met (risico op het ontwikkelen van) sarcopenie hebben moeite om aan hun dagelijkse voedingsbehoeften te voldoen, wat momenteel al tot ondervoeding leidt. In Europa eet tot 10% van de thuiswonende ouderen en 35% van degenen in de institutionele zorg, niet genoeg om aan de 0,8 gram eiwit/kg lichaamsgewicht/dag te voldoen (Tieland, Borgonjen-van den Berg, Loon van, & Groot de, 2012). De verhoogde behoefte aan eiwitten kan daarom voor veel patiënten moeilijk te bereiken zijn via een normaal dieet. Een eiwitsupplement (zoals ProtiMedic) kan helpen om te voldoen aan de dagelijkse behoefte van patiënten die geen andere tekortkomingen hebben. In het geval van algemene ziekte gerelateerde ondervoeding, kan een drinkvoeding met een hoog eiwitgehalte (S-Core range) worden overwogen. Dit zorgt ook voor aanvulling van de meest cruciale vitaminen en mineralen.